Voorzorgsmaatregelen bij testen met chloor (Cl₂) kalibratiegas

Chloor (Cl₂) is een zeer toxisch, sterk oxiderend en corrosief gas. Het is zeer irriterend voor de ogen en de luchtwegen, en hoge concentraties kunnen levensbedreigend zijn voor personeel. In industriële omgevingen waar chloor aanwezig kan zijn, moeten gasanalysatoren worden geïnstalleerd in werkgebieden van medewerkers met passende alarmdrempels, zodat detectie-alarmen voor chloorgaslekken correct functioneren. Daarnaast dienen draagbare chloordetectoren te worden gebruikt voor real-time monitoring tijdens werkzaamheden.

Bij het gebruik van Cl₂ om bepaalde sensoren te testen, moeten corrosiebestendige materialen worden gebruikt in het testsysteem. Het wordt aanbevolen om polytetrafluoretheen (PTFE) of geëlektropolijst roestvrij staal te gebruiken. Voordat met Cl₂ kalibratiegas wordt getest, moeten de gasleidingen worden voorbereid door ze een tijdlang te spoelen met het gas. Specifiek: na aansluiting van het systeem, opent u de cilinderventiel iets, zodat een kleine hoeveelheid gas door het systeem stroomt en wordt afgevoerd in een afzuigkap (nooit direct in de laboratoriumlucht vrijlaten!). Het is essentieel om de leidingen en instrumenten grondig te spoelen om lucht en restvocht te verwijderen. Er moet voldoende spooltijd worden ingehouden om ervoor te zorgen dat de gasconcentratie binnen het systeem overeenkomt met die van het kalibratiegas. Anders kan de aanvankelijk lage concentratie Cl₂ leiden tot een abnormaal trage sensorrespons. Te hoge stroomsnelheden kunnen eveneens de sensor beschadigen of onnauwkeurige metingen veroorzaken. Op basis van meerdere tests adviseren wij het gebruik van een standaard 10 ppm Cl₂ kalibratiegas, met een slanglengte van 20 cm, en het spoelen gedurende 8–9 minuten met een debiet van 0,5 L/min voordat het gas naar de sensoren wordt geleid voor testing. Dit zorgt voor betrouwbare en nauwkeurige testresultaten.

Sluit na het testen eerst de cilinderventiel. Laat daarna het systeem doorgaan met werken om eventueel resterend kalibratiegas uit de leidingen te verwijderen. Vervolgens ontgrendelt u de drukregelknop op de drukregelaar, schakelt u het instrument uit en ontlucht u de leidingen. Zorg ervoor dat chloorkalibratiegascilinders worden opgeslagen in een koele, droge, goed geventileerde, speciale kast voor gevaarlijke gassen, weg van warmtebronnen, open vlammen en brandbare materialen. Ze moeten apart worden opgeslagen van ontvlambare gassen, waterstof, ammoniak, enz. (het mengen van chloor en ammoniak kan explosieve ammoniumchloride-dampen veroorzaken). In de opslagruimte mogen geen metalen apparaten aanwezig zijn die gevoelig zijn voor corrosie.