Instructies voor het gebruik van infraroodsensoren

Hieronder staan de belangrijkste opmerkingen met betrekking tot het gebruik van infraroodsenoren:

de sensor heeft een opwarmperiode van 1 minuut nodig. Communiceer gedurende deze tijd niet met de sensor. Hij zal pas normaal functioneren na de opwarmperiode (60 seconden).

2. De voeding van de sensor moet minder dan 5V zijn . Een laag voltage beschermt de sensor. Sluit de positieve en negatieve aansluitingen niet verkeerd om.  Voor vaste meterproductie wordt aanbevolen om een beveiligingsschakeling in de circuit te plaatsen om schade aan de sensor door spanning hoger dan 5V te voorkomen.

3. Solder of snijd de pinnen van de sensor niet. Het bedrijf levert pinsockets, die uw bedrijf op de printplaat kunt solderen. Tijdens testen plaatst u eenvoudigweg de pinnen van de sensor in de bijbehorende sockets.  Voor eerste keer sensor kopers, zal ons bedrijf ook een  groen bevestigingsplaatje leveren om de pincontacten vast te zetten.

4. voltage-uitgang en seriële poort (UART)-uitgang. Digitale signaalacquisitie maakt directe kalibratie van de sensor mogelijk.  Bij langdurig gebruik is regelmatige kalibratie van zowel nulpunt als gevoeligheid vereist.

5. Stel bij het acquireren van digitale signalen het tijdsinterval in op 1 seconde . Als het interval te kort is, kan "nulstelling" (abnormale nulwaarden) optreden, gedeeltelijk omdat de sensor nog geen uitgangsgegevens heeft gegenereerd.

6. De sensor gebruikt tweepunt-calibratie (nulpunt en gevoeligheid). Afhankelijk van het meetbereik moeten twee kalibratiepunten worden geselecteerd voor gevoeligheidskalibratie.  De kalibratiegaskap moet zowel een inlaat- als uitlaatopening hebben aangezien infrarooddetectie geen gas verbruikt, is een uitlaat verplicht en dient het interne volume van de gasafsluiter geminimaliseerd te worden.  Om nauwkeurige resultaten te verkrijgen, zorg ervoor dat de gasafsluiter volledig gevuld is met kalibratiegas. Een kleinere gasafsluiter helpt kalibratiegas besparen.

7. Bij het ontwerpen van de productstructuur, overweeg de bescherming van de luchtdoorlatende membran of de explosiebestendige filter van de sensor tegen verstopping door olievlekken of andere verontreinigingen. Voorgestelde maatregelen:

· Voeg een PTFE (polytetrafluoretheen) filtermembraan voor waterbestendigheid (voorkomt dat water in de sensor spat).

· Installeer een sTOFVRIJE HOES voor verbeterde stofbescherming.

Elke sensor wordt geleverd met een standaard waterdicht ademend membraan vooraf aangebracht op de luchtinlaat bij eerste aankopen. Verwijder dit membraan niet.